De laatste vijftien jaar is er een enorme belangstelling ontstaan voor talent en talentontwikkeling.
De paradox is dat er tegelijkertijd sprake is van een enorme verspilling. Zo dreigt er als gevolg van arbeidsmarktveranderingen een ‘war for talent’. En niet alleen voor het grote internationale bedrijfsleven, maar juist voor overheden en regionale bedrijven. Ook zijn we het erover eens dat verspillen van talent niet kan. De maatschappelijke kosten zijn te hoog. Maar… wegens gebrek aan uitdaging en complexiteit gaan hoogbegaafde kinderen onderpresteren, gaan grote aantallen medewerkers dagelijks met tegenzin naar hun werk. Aan uitstroom van ‘overtolligen’ wordt meer geld gespendeerd dan aan instroom en de ontwikkeling van ‘zittend personeel’ tot excellent presterende mensen. Niet-traditionele talenten krijgen nauwelijks aandacht.
Het verfrissende inzicht van Talentmanagement lijkt op deze kwesties een adequaat antwoord te bieden. Allereerst is onderzoek naar talenten en talentenprogramma’s noodzaak. Uit bijvoorbeeld de wereld van topsport kan veel geleerd worden. Er is een relatie tussen het bijtijds opsporen en diagnosticeren van talenten, het verzamelen en gebruiken van de juiste data en middelen en het gevarieerd trainen van die talenten. Groeiend inzicht in hoe die relatie tot stand komt, kan leiden tot excellente prestaties. Dat biedt perspectieven voor onderwijsinstellingen en arbeidsorganisaties.
Ieder mens beschikt over een unieke combinatie van talenten. Ervoor zorgen dat die tot uiting komen, al dan niet in groeps- en organisatieverband, is de hoopvolle opdracht van talentmanagers en talenteers.