In verdrietige omstandigheden, kunnen mensen weinig uit de voeten met adviezen van welwillende buitenstaanders. Onbevooroordeeld luisteren is dan beter dan een advies. In dergelijke situaties doen mensen weinig of niets met enkel informatie. Dat familie op zeker moment beter kan meegaan in de beleving (valideren) van hun dierbare in plaats van deze te corrigeren, kan pas echt worden begrepen en uitgevoerd als deze de situatie heeft geaccepteerd. Wat daarbij helpt is geregeld informeren naar hoe zij het maken, en daarmee hún beleving bevestigen. Dat heeft in de regel meer effect dan hen vertellen hoe het moet. Eerst het een en dan het ander. Blijft een familielid volharden in corrigeren waar valideren op zijn plaats is, dan is de kans groot dat er factoren zijn die zijn of haar rouwproces ongunstig beïnvloeden. Dat familielid is dan niet erg ‘lastig’, maar mogelijk bijzonder ‘kwetsbaar’. Wanneer professioneel verzorgenden zelf in een dubbele situatie verkeren – zowel werken bij mensen met dementie als zelf dementie in de familie hebben – dan weten zij uit eigen ervaring dat zij in beide situaties volstrekt verschillend reageren en welke situatie het moeilijkst is.
Voor de familie zijn verzorgenden, vooral bij mensen thuis, soms al snel té vertrouwd met de situatie. Het is raadzaam om dan niet te vlug een oordeel over het gedrag van mensen met dementie tegenover de familie uit te spreken. Familie ontvangt in het begin vooral de ‘positieve oordelen’ via een andere golflengte. Familie kan zo’n bericht, zeker in het begin, aanhoren met pijn in het hart en voelt zich misschien wel aangevallen. Succes van verzorgenden in de omgang hoeft in eerste instantie dan ook niet altijd gewaardeerd te worden. Soms is er sprake van begrijpelijke afgunst. Wat familie al lang niet meer is gelukt in het contact met hun dierbare, spelen voor hen wildvreemde verzorgenden soms de eerste de beste dag al klaar! Dan is het van belang dat verzorgenden die onmacht met de familie bespreekbaar maken.
In het begin is ook terughoudendheid geboden als het gaat om een eventueel oordeel over het gedrag van de familie en hun intenties. Een en ander verkleint de kans dat men tegenover elkaar komt te staan in plaats van de zorg met elkaar te delen. Belangstelling tonen voor hun vroegere leven en hen daarover laten vertellen, draagt bij aan een symbolische overdracht van de zorg voor hun dierbaren. Dat helpt omdat de verzorgende daarmee de speciale band die bijvoorbeeld echtelieden met elkaar hebben, bevestigt en erkent. Familieleden krijgen zo tevens de gelegenheid een stukje van zichzelf en van hun zorgrol aan professioneel verzorgenden over te dragen.
Het is niet zo vanzelfsprekend dat de familie al snel opgetogen is over de mogelijk groeiende verstandhouding tussen verzorgenden en hun dierbaren. Dat geldt ook voor hun rol tijdens de wat intiemere zorgactiviteiten. Wat dat betreft is het verstandig dat een verzorgende zich zo gedraagt dat deze in de ogen van de familie diens plaats niet overneemt. Dat lukt slechts door te blijven peilen hoe een partner of kind ervaart wat u aan het doen bent, vooral thuis. Samen met elkaar doen wat moet gebeuren en daarin het advies of de mening van de familie vragen is een goed begin. Op die manier krijgt de familie de tijd om te wennen aan het feit dat iemand die hun dierbaar is, zich aan een ’vreemde’ gaat hechten. Zo wordt een verzorgende van een ‘vreemde’ tot een ‘bekende’ van de familie. En dat een ‘bekende’ vertrouwelijk omgaat met hun dierbare, is voor de familie minder pijnlijk. Een potentiële tegenstander wordt zo een medestander. Een in het begin onbekende verzorgende kan zo zelfs tot huisgenoot worden. Of dat de bedoeling is, is natuurlijk een andere kwestie.
Dr. Bère Miesen (*1946), psychogerontoloog is sinds 1969 werkzaam in de zorg voor mensen met dementie, hun familie en professionele verzorgenden. Hij is onder andere auteur van Bij Alzheimer op schoot. Verstand van dementie. Meer over onze bloggers vindt u HIER.