Alvorens een aantal mogelijke verklaringen op een rij te zetten, een drietal opmerkingen. Vermijd in dergelijke besprekingen het woord ‘agressie’. Beschrijf het gedrag in concrete bewoordingen en geef aan op welk moment het voorkomt. Bijvoorbeeld: ‘Zij probeert mij te slaan wanneer ik ‘s morgens de dekens terugsla.’ Maak duidelijk dat dergelijk gedrag in een bepaalde situatie verschillende gevoelens kan oproepen: de ene verzorgende wordt bang, de andere boos. Meld ten slotte dat één verzorgende soms meerdere dingen tegelijk kan voelen: medelijden, maar ook angst en de neiging om weg te lopen.
De volgende verklaringen zijn mogelijk.
- Persoonlijkheid of karakter: iemand was had altijd al ‘een kort lontje’, was opvliegend, etc. Die eigenschappen neem je mee in je omgang met verlies van controle en veiligheid.
- Een reactie op verlies aan controle zelf: onmacht en frustratie.
- Deze reactie is heviger als daarbij onverwerkt oud zeer weer boven komt waarbij bijvoorbeeld machteloosheid in het geding was.
- Een reactie op het gevoel van onveiligheid zelf: verzet, in de aanval gaan.
- Deze reactie is heviger als daarbij onverwerkt oud zeer wordt geactiveerd waarbij gevoelens van onveiligheid een rol speelden.
- Geconfronteerd worden met een teveel aan zintuiglijke informatie (tegelijk): dol worden van al die prikkels om je heen.
- Te weinig zintuiglijke informatie om je heen: opstandig uit verveling.
- Een reactie op vermeend ‘agressief’ gedrag van een ander: aanvallen wanneer men zich bedreigd voelt.
- Een expressie van (hevige) pijn of van ander lichamelijk ongemak (bijvoorbeeld een volle blaas) hetgeen moeilijk anders valt te uiten.
- De betreffende verzorgende fysiek (gezicht, gestalte, haren, stem, etc.) lijkt op een onsympathieke bekende. Dat roept negatieve herinneringen op.
- Deze reactie is heviger als die verbonden is met onverwerkt oud zeer: de verzorgende lijkt niet alleen fysiek maar vooral mentaal, qua houding of manier van doen op een bekende met bijzonder veel negatieve associaties.
- Door schade op bepaalde plekken in de hersenen, waardoor er geen controle op impulsen meer mogelijk is.
Er kan natuurlijk ook sprake zijn van combinaties van deze factoren op verschillende momenten van het dementieproces. Door een of meerdere verklaringen te kiezen en de omgang (interventies) daarop af te stemmen, zou het gedrag moeten verdwijnen of minder moeten worden. Zo niet, dan zijn de verkeerde gekozen en zijn andere verklaringen misschien waarschijnlijker. Het is duidelijk is dat er een aantal factoren zijn waaraan op voorhand weinig of niets valt te doen. Soms kan goed ingestelde medicatie verrassend uitkomst bieden. Het is van belang ook dat vast te stellen. Want dan rest slechts acceptatie van eigen onmacht en hoeven verzorgenden de schuld niet steeds bij zichzelf te zoeken.
Het is wel zaak hen te helpen manieren te vinden om er zelf niet aan onderdoor te gaan. Dat wordt moeilijker als bij verzorgenden zelf onverwerkt oud zeer bestaat, er opzet in het spel lijkt (het idee alleen al is daarvoor voldoende), het ‘agressief’ gedrag onverwacht optreedt (tot hevige schrik leidt) en de persoon in kwestie geen emotioneel krediet meer heeft. Uiteindelijk zou de eerste reactie zelfbescherming moeten zijn: afstand houden, wegwezen. Waarom zouden verzorgenden in hun werk meer moeten accepteren dan in hun dagelijkse leven? En iedereen zou recht moeten hebben op slachtofferhulp. Overigens is afstand nemen voor menige verzorgende even frustrerend. Want zij weten dat dit haaks staat op wat mensen met dementie van hen vragen: nabijheid, houvast, veiligheid. En dat antwoord geef je hen dan niet.
De hiervoor geschetste werkwijze kan ook worden toegepast wanneer ander problematisch gedrag aan de orde is, zoals ongewenste intimiteiten.
Dr. Bère Miesen (*1946), psychogerontoloog is sinds 1969 werkzaam in de zorg voor mensen met dementie, hun familie en professionele verzorgenden. Hij is onder andere auteur van Bij Alzheimer op schoot. Verstand van dementie. Meer over onze bloggers vindt u HIER.