Deze afschuwelijke kwesties staan niet op zichzelf. Er zijn vele verhalen te vertellen over ernstig zieke psychiatrische patiënten die onvoldoende hulp krijgen, met als gevolg dat én zijzelf én de maatschappij onvoldoende beschermd zijn. Node gemist wordt een samenhangende visie op humane opvang van psychiatrische patiënten. Overheid en psychiatrie moeten zich opnieuw met elkaar verbinden om burger en patiënt beter te beschermen.
Hoe heeft het zo ver kunnen komen?
Het zegt iets over de samenleving zelf en de vitaliteit van de rechtsstaat. Twintig jaar geleden wees minister Sorgdrager (Justitie) haar ambtgenoot Borst (VWS) nog op haar verantwoordelijkheid inzake de kerntaak van de psychiatrie: veiligheid bieden. Kort daarop trok de overheid zich terug, de verzorgingsstaat werd afgebroken. Binnen de psychiatrie viel de nadruk op evidence basedzorg en rendementsdenken. De psychiatrie werd onderdeel van de geestelijke gezondheidszorg en groeide fors. De uitholling van de kerntaak ‘veiligheid bieden’ viel niemand op. De overheid greep hard in: de kostenexplosie in de sector was in haar optiek onbeheersbaar.
Met de botte bijl
Bij een botte-bijlbeleid vallen spaanders. Omdat overheid en de ggz het thema veiligheid niet meer als gemeenschappelijke doelstelling hanteerden vielen er ‘klappen’. De overheid trok zich terug binnen de Haagse bureaucratie en verzekeraars namen de regie in de zorg over. Alle aandacht gaat uit naar verzekerbare zorg, die vooral medisch af te bakenen moet zijn. Veiligheid is geen zorg. En zo viel de oude kerntaak ‘Zorg voor veiligheid van patiënt en burger’ buiten de boot. Patiënten en slachtoffers die zich op het verkeerde moment op de verkeerde plaats bevinden, worden getroffen. Het behandelen en beschermen van ernstig zieke mensen als Bart van U. is niet te vangen in een protocol. De ggz moet een dubbelfunctie vervullen. Enerzijds het behandelen van kwetsbare mensen die het gevaar lopen te worden gemarginaliseerd en verwaarloosd, en anderzijds het beschermen van de samenleving tegen deze zieke, soms ook gevaarlijk verwarde mensen. De overheid en verzekeraars wassen hun handen in onschuld. Er is immers genoeg geld en de sector moet zelf maar orde op zaken stellen. De oude kerntaak van de overheid – zorgen voor veiligheid van patiënten en burgers – is daarmee uitgedoofd.
Stop de afbraak
Het behandelen en beschermen van deze ernstig zieke mensen is niet te vangen in simpele protocollen met een voorspelbare uitkomst. Vaak is levenslange aandacht nodig. En dat kost veel tijd en veel geld. De vraag rijst of onze samenleving dat over heeft voor een groep ernstig zieke mensen die nauwelijks behandelbaar zijn. Als de zorg zoals nu stagneert, reageert de samenleving ongerust. Dit leidt tot negatieve verhalen en tot marginalisering van dolende en zichzelf verwaarlozende patiënten, alsof het mensen zijn die daar zelf uit vrije wil voor gekozen hebben. Om de samenleving te beschermen worden mensen als Bart van U. in de cel gezet, in plaats van ze tijdig te behandelen. Onze gevangenissen zitten overvol met mensen met een verstandelijke beperking, verslaving of psychose.
Hoe het tij te keren?
Overheid en geestelijke gezondheidszorg moeten gezamenlijk werk maken van een van hun kerntaken: het opvangen en beschermen van kwetsbare psychiatrische patiënten én het zorgdragen voor de bescherming van de samenleving. Hulpverleners in de psychiatrie kunnen dan prioriteit geven aan de zorg voor deze patiënten. Dat vraagt om meer dan het volgen van richtlijnen en protocollen: stóp met de afbraak van de voorzieningen voor chronische zieke en verwarde patiënten. Er liggen kansen in het kader van de overheveling van zorgtaken naar gemeenten. Maar dat werkt alleen als de overheid beseft dat haar bemoeienis met deze groep een van haar kerntaken is en blijft.
Armand Höppener is toezichthouder in de zorg en voormalig psychiater. Ook is hij lid van het curatorium van GZNDHDSZRG.