Handhaaf handhaving!

De realiteit van alledag laat zien dat er veel mensen zijn die zich aan de regels houden. Maar tegelijkertijd lapt een opmerkelijk percentage de regels aan zijn laars. En dit percentage stijgt: ‘35 procent van de mensen zegt inmiddels één van de maatregelen te hebben losgelaten. Zo’n 90 procent van de mensen ziet bij mensen in de omgeving een lichte tot sterke verslapping’ . Jo Caris en Theo Poiesz pleiten voor een aangescherpte aanpak om gedrag van mensen te sturen.
Handhaaf handhaving!

 

 

 

 

Premier Rutte gaf in zijn persconferentie van 7 mei aan dat nu niet de politiek of de gezagsdragers, maar de maatschappij aan zet is. Dit betekent volgens hem dat iedereen zich verstandig moet blijven gedragen en zich aan de regels moet houden. In een eerdere persconferentie zei hij dat het eigen gedrag – het volgen van de regels – ‘het belangrijkste’ is. ‘Het begint en eindigt met het gedrag van ons allemaal’. Volgens hem laat Nederland zich wat dat betreft van haar beste kant zien. ‘Natuurlijk, er waren uitzonderingen maar daar is steeds streng op gehandhaafd’. (…) Wel bestaat ‘het risico dat mensen denken dat ze weer wat losser met de regels kunnen omgaan (…) ‘maar een grotere fout kunnen we bijna niet met elkaar maken’. In de uitspraken zijn twee zware vragen verborgen: 1. Laat Nederland zich inderdaad van haar beste kant zien? en 2. Hoe groot is het risico dat mensen weer losser – te los? - met de regels omgaan?

 

Wat het antwoord op de eerste vraag betreft: de realiteit van alledag laat inderdaad zien dat er veel mensen zijn die zich aan de regels houden. Maar tegelijkertijd lapt een opmerkelijk percentage de regels aan zijn laars. En dit percentage stijgt: ‘35 procent van de mensen zegt inmiddels één van de maatregelen te hebben losgelaten. Zo’n 90 procent van de mensen ziet bij mensen in de omgeving een lichte tot sterke verslapping’ (peiling Brabants Dagblad, 15 mei 2020). Het zijn de mensen die op fietspaden dezelfde ruimte claimen als in de pre-Coronatijd, die op het voetpad geen stap aan de kant gaan, die je op enkele decimeters passeren (wielrenners!), die toch in groepjes bij elkaar gaan staan, liggen of zitten en die weer gezellig samen gaan winkelen, naar het strand gaan, de treinen bevolken en clandestien feestjes bouwen – alles zonder de gewenste afstand te houden. 

Als deze mensen maar een paar procent van de bevolking zou betreffen, zou de impact te overzien zijn, maar nu de indruk bestaat dat het percentage beduidend hoger is – zie de nieuwsberichten - dan houden zij het virus te lang aan de gang. Hun gedrag kost onnodig besmettingen, ziekenhuisopnames, ic-opnames en doden en draagt tevens bij aan economische schade, bedrijfssluitingen en werkloosheid.

 

Het antwoord op de tweede vraag (risico op losser omgaan met regels – lees; tweede golf) is op voorhand niet te bepalen, maar roept een andere vraag op: Waarom houden sommigen zich wel en anderen zich niet aan de regels en vooral: wat is eraan te doen? Hoewel de redenen die mensen hiertoe hebben inmiddels wel bekend zullen zijn, is het goed om eens systematischer te inventariseren, in de hoop dat dit leidt tot aanbevelingen die de crisis verder kan helpen terugdringen.

De redenen waarom mensen zich wel of niet aan de regels houden, zijn in drie categorieën samen te vatten: 1. Er (niet) toe gemotiveerd zijn, 2. Het (niet) begrijpen van de regels, en 3. Het (niet) door de omstandigheden in staat gesteld worden.

 

 

  1. Er (niet) toe gemotiveerd zijn

 

Om te beginnen: de kans om besmet te raken en ernstig ziek te worden of te overlijden is, op zich, klein. Ook als de regels worden overtreden. Hetzelfde geldt voor gevolgen in de vorm van sancties: de pakkans is klein, een waarschuwing komt eerder dan een boete en een boete is misschien wel aan te vechten. Ook deze gevolgen van overtreding van de regels lijken dus te overzien. Dit biedt ruimte om het probleem te bagatelliseren en redenen te verzinnen waarom mensen de regels toch mogen negeren.

Mensen wennen aan slecht nieuws. Het aantal Corona-doden per dag is een cijfer geworden dat vergeleken wordt met dat van gisteren en dat van vorige week om deze tijd. Het drama is statistiek geworden. Dit heeft bijvoorbeeld tot gevolg dat in de pers het overlijden van vijf surfers, hoe verschrikkelijk ook, veel meer aandacht krijgt dan het overlijden van tien keer zoveel Corona-patiënten. De afname van oversterfte is goed nieuws geworden.

Mensen hebben de keuze uit meerdere gedragingen – die wel of niet in overeenstemming zijn met of tegen de corona-maatregelen. Soms kan de motivatie om juist niet met de maatregelen te conformeren sterker zijn dan de motivatie de regels te volgen, bijvoorbeeld bij het bezoeken van familie, het uitgaan met vrienden, het ondernemen van vrijetijdsactiviteiten met anderen, het samen sporten, etc. Ondernemers die failliet dreigen te gaan, kunnen zeer gemotiveerd zijn de regels te omzeilen en de bijbehorende risico’s voor lief te nemen.

Mensen kunnen best gemotiveerd zijn om afstand te houden, maar niet zó gemotiveerd dat ze bereid zijn ervoor om te lopen – in de supermarkt bijvoorbeeld.

 

Maar er zijn ook mensen die de crisis ‘koud’ laat. Ze zijn niet geïnteresseerd in mogelijke gevolgen voor anderen en de maatschappij, hoogstens in eventuele hier-en-nu gevolgen voor zichzelf. Ze hebben lak aan regels, ze vinden degenen die wel de regels opvolgen maar sukkels, en ze denken dat een vrij land betekent dat je eigen belang prioriteit heeft, ook als het de belangen van anderen schaadt. Ze willen de ernst van de crisis niet inzien en voelen zich bij voorbaat immuun – of proberen zichzelf te overtuigen dat ze immuun zijn. Ze voelen zich door hun leeftijd onkwetsbaar en achten zich niet verantwoordelijk voor kwetsbare Nederlanders. Wie ze op hun gedrag aanspreekt, krijgt dreigende taal retour. Anno 2020 werkt sociale controle in Nederland niet meer.

Sommigen zijn van mening dat de lock-down nu wel lang genoeg geduurd heeft ook al kunnen ze die opvatting niet onderbouwen. Ze zijn het zat, willen terug naar het leven van vóór de crisis en zijn bereid het beleid te saboteren. Bij de niet-gemotiveerden zitten optimisten (‘dat vaccin komt eraan’) en pessimisten (‘Wat ik doe of niet doe is toch maar een druppel op de gloeiende plaat’). Kim Putters (NRC-next 13 mei 2020) spreekt van het “Gekke Henkie syndroom”. Als iedereen de regels opvolgt, waarom zou ik dat dan braaf moeten doen? Vergelijk het Prisoner Dilemma-effect: ‘Als iedereen de regels opvolgt, ikzelf ook, dan wordt de crisis optimaal bestreden. Als iedereen de regels negeert, ik dus ook, dan wordt het een groot probleem. Als iedereen de regels negeert, maar ik niet, dan ben ik ‘de sukkel’ en als iedereen de regels opvolgt, maar ik niet, dan profiteer ik lekker van het gedrag van anderen. Het dilemma bestaat eruit dat ik vaak niet weet hoe anderen zich gedragen, dus welke strategie ik moet kiezen om het maximale voordeel te halen, is onduidelijk’.

Een andere reden voor gebrek aan motivatie is gebrek aan discipline. Nederlanders zijn niet gauw geneigd om het gezag trouw te volgen: “Hoezo, dat maak ik zelf wel uit”. We zien ditzelfde gedrag bij een niet onaanzienlijk percentage automobilisten die zich niets aantrekt van de nieuwe 100 km/u regel.

Uit het bovenstaande blijkt dat het niet zo moeilijk is om allerlei redenen te bedenken waarom de motivatie tot het opvolgen van de anti-Coronamaatregelen bij nogal wat Nederlanders onder druk staat. De lijst is bijna eindeloos aan te vullen, want mensen zijn vindingrijk. Dit is ook het verontrustende. Er is altijd wel een reden of drogreden te vinden – waarom het opvolgen van een regel net op dàt moment niet uitkomt.

Dit kan ook achteraf: mensen kunnen dankbaar gebruik maken van het overbekende verschijnsel dat we ‘dissonantie-reductie’. Noemen. Hiervan is sprake als ze de verantwoording van een gedrag achteraf aanpassen aan het gedrag dat ze hebben vertoond. ‘Ik kwam Ans tegen op straat. Zó lang niet gezien, dus we hebben gezellig even bijgepraat. Dat afstand houden vergeet je dan natuurlijk. Maar ach, de kans op besmetting zal wel meevallen: ik ken haar. En ze zag er goed uit. Als ze ziek was geweest, had ze wel in bed gelegen, toch?

 

 

2. Het niet begrijpen van de regels

 

Ondanks de uitgebreide voorlichting die via allerlei media wordt gepresenteerd, begrijpt een deel van de bevolking niet waardoor besmetting plaatsvindt, wat de Covid-19 inhoudt en ook niet wat de gevolgen zijn. Er zijn jongeren die denken dat het probleem alleen ouderen geldt en dat zij geen rol kunnen spelen in de overdracht. ‘Ik voel me goed en mijn vrienden ook’. Het zijn mensen die over een arsenaal beschikken van incorrecte aannames, vooronderstellingen en misschattingen die zijn terug te voeren op het feit dat zowel het virus als de overdracht onzichtbaar zijn en moeilijk voor te stellen. De incubatietijd maakt het nog een stuk lastiger te begrijpen. Het helpt ook niet dat gezonde mensen zichtbaar blijven en zieke mensen letterlijk buiten beeld blijven. Het virus en de bestrijding ervan doen een groot beroep op het abstractievermogen van mensen, voor sommigen blijkbaar een te groot beroep.

Dit draagt bij aan ontkenning, selectieve aandacht en het relativeren van de ernst van de situatie. De regels zijn niet altijd duidelijk, zeker niet nu ze worden versoepeld. De interpretatieruimte neemt toe. Ook is niet altijd duidelijk wanneer een regel geldt. De regel ‘Blijf thuis bij klachten’ lijkt op het eerste gezicht duidelijk, maar is een kuchje een klacht? ‘Ben ik verkouden of allergisch?’ ‘Mijn keelpijn is morgen misschien wel over’. De praatprogramma’s op tv zijn gevuld met deskundigen en leken. De laatsten zijn maar al te graag bereid hun persoonlijke indrukken weer te geven, ook als die vervuilend werken op de oordelen van experts. Praatprogramma’s zorgen voor veel verwarring. De oproep van Rutte aan de burgers om terug te vallen op het eigen gezonde verstand als de regels niet helemaal duidelijk zijn, lijkt ervan uit te gaan dat dat gezonde verstand beschikbaar is en dat het ook zal worden gebruikt.

 

 

3. Toepassing van de regels wordt onmogelijk gemaakt door de omstandigheden

 

In de openbare ruimte kunnen wegen en paden te smal zijn om voldoende afstand te houden, in winkels zijn de gangen meestal erg smal (niet alleen voor klanten, maar ook voor vakkenvullers), in het openbaar vervoer is de ruimte op efficiënt gebruik ingericht en niet op het houden van afstand. Men kan zelf goed de regels naleven, maar anderen kunnen het consequent opvolgen ervan toch verstoren. Wie in de rij 1.5 meter afstand tot de voorganger houdt, ziet zich niet zelden tot op korte afstand genaderd door een achterligger.

In de trein is het aantal beschikbare zitplaatsen straks groter dan het aantal mensen dat een zitplaats krijgt. Bij een overschot aan reizigers, zullen mensen het verzoek krijgen om op het perron te blijven wachten en de volgende trein te nemen. In de praktijk zullen de eigenaren van de hardste ellebogen al op het perron gaan duwen en trekken om de eerste zitplaatsen te kunnen opeisen. De strijd verplaatst zich van in de trein naar voor de trein.

Toepassing van de regels is vaak tijdrovend – en mensen nemen er vaak de tijd niet voor. In gebouwen en op straat worden vaak bochten afgesneden om een paar seconden te winnen, ook als dit betekent dat anderen op zeer korte afstand moeten worden gepasseerd.

 

De drie categorieën kunnen eindeloos aangevuld worden met voorbeelden uit het dagelijks leven. Dat is hier niet de bedoeling. Belangrijk is dat de geboden voorbeelden duidelijk maken dat wanneer mensen willen ‘ontsnappen’ aan de gevolgen van de beleidsregels, ze daar snel een mogelijk voor zullen vinden of bedenken. Hier komt bij dat wanneer redenen van de tweede en derde categorie niet worden weggenomen, ze bovendien de motivatie drukken: wie de regels niet snapt, is ook niet gemotiveerd om ze toe te passen. Wie door de omstandigheden niet in staat gesteld wordt de regels te volgen, laat ze – voor deze keer misschien - maar even varen.

 

 

Conclusies en aanbevelingen

 

Na de constatering dat in het gedrag veel fout gaat en steeds meer fout gaat, volgt de vraag of we er iets aan moeten doen en zo ja, wat?

We zouden, nogal defaitistisch, kunnen accepteren dat er nu eenmaal ruis is op de lijn, dat er altijd mensen zullen zijn die maatregelen boycotten, omzeilen, frustreren of negeren. We kunnen onze schouders ophalen en vaststellen dat de 80-20 regel hier ook wel zal gelden. Maar de crisis is voor te veel mensen nog een kwestie van leven of dood om het daarmee af te doen. Daarom nog een poging tot het formuleren van aanbevelingen die het beleid kunnen helpen aanscherpen.

 

1.         Het roepen en blijven roepen wat mensen moeten doen en laten, helpt niet meer of in ieder geval steeds minder. Het wordt nu veel belangrijker expliciet in te gaan op de redenen waarom mensen zich wel/niet aan de regels houden. Hoe concreter, hoe effectiever. Besef dat niet alleen de regels worden versoepeld: ook de mensen worden soepeler; ze worden laconieker. De versoepeling heeft dus een dubbel effect. Als gedrag het allerbelangrijkste is, loont het de moeite dit extra scherp in de gaten te houden en maximaal te stimuleren en te faciliteren.    

 

2.         Een gebrek aan compliance kan liggen aan: 1. Een gebrek aan motivatie; 2. Een gebrek aan inzicht en 3. Een gebrek aan gunstige omstandigheden en 4. Een combinatie. Bij beleidsmensen, gezagsdragers en handhavers wordt te snel gedacht dat het alleen aan motivatie ligt. Ga na wat mensen niet van het virus en de overdracht begrijpen en check of de omstandigheden zodanig zijn ingericht dat de regels daadwerkelijk kunnen worden gevolgd.  Een voorbeeld in het openbaar vervoer: als de competitie om zitplaatsen in de trein op het perron plaatsvindt, zorg dan op de perrons voor geleide-linten die mensen dwingt in de rij te gaan staan. Alleen dan zullen ze op hun beurt (moeten) wachten.

 

3.         Bedenk dat regels alleen opgevolgd worden als aan elk van de drie voorwaarden is voldaan. Als aan slechts één van de voorwaarden niet is voldaan, doen de andere twee er niet meer toe. Bijvoorbeeld: iemand die gemotiveerd is om zich aan de regels te houden, maar niet begrijpt waarom, zal niet gemotiveerd worden of blijven.  

Ga na waar bij bepaalde groepen mensen de grootste blokkade zit: bij de motivatie, bij het inzicht of bij de omstandigheden. Pak die met name aan. Hou daarbij alle drie de categorieën in de gaten. Het heeft geen zin om de ene week de nadruk te leggen op motivatie, de volgende week op het vergroten van het inzicht en de derde week op de omstandigheden. Want dan zijn de effecten van de eerdere maatregelen alweer verdampt. Pas de maatregelen zoveel mogelijk integraal toe.

 

4.         Als mensen niet zelf kunnen zorgen voor de invulling van de voorwaarden, moeten ze daarbij worden geholpen. Dit houdt het volgende in:

 

Mensen die niet intrinsiek gemotiveerd zijn (en de andere twee voorwaarden zijn vervuld), moeten extrinsiek worden gemotiveerd.

Intrinsieke motivatie kan versterkt worden door nadrukkelijker de beelden te laten zien van de gevolgen van de ziekte. Laat ook zien dat het opvolgen van regels zin heeft, dat er een beloningseffect in verdisconteerd is.

Voor extrinsieke motivatie geldt handhaving. Voor bepaalde mensen (die handhavers wellicht kunnen detecteren) heeft het geen zin eerst te waarschuwen en dan met een sanctie te komen, want voor hen is een waarschuwing slechts het signaal dat ze even moeten stoppen met het ongewenste gedrag; als de handhaver uit zicht is, gaan ze ermee door. De handhaver die begrip toont en niet te streng wil overkomen, wordt achter zijn/haar rug uitgelachen.

 

5.         Besef bij handhaving dat de sanctie te zien is als een combinatie van de hoogte van de boete en de pakkans. Een boete van 400 Euro en een pakkans van 1 procent, heeft een nominale sanctiewaarde van 4 Euro. Als dan ook nog rekening gehouden wordt met een waarschuwing vooraf en met verzachtende omstandigheden achteraf, draait het teken van de sanctie bijna om naar een beloning. Zeker als mensen een financieel nadeel ervaren bij de continuering van de lock-down.

Bij handhaving en straffen moet goed gekeken worden naar de oorzaak van de overtreding. Als mensen duidelijk ‘geen zin’ hebben om de regels te volgen, sanctioneer dan meteen. (Maar naast no tolerance, kan natuurlijk wellicht sprake zijn van enig begrip, bijvoorbeeld als duidelijk is dat sprake is van een onbedoelde vergissing. Dit begrip hoeft echter niet groter te zijn dan het onbegrip van de overtreder voor de medeburger).

 

6.         Help de handhavers door mensen het verband te laten zien tussen de sanctie, het risico dat verbonden is aan hun gedrag en ernst van het probleem dat opgelost moet worden. Mensen hebben de neiging beide los van elkaar te zien en dan wordt een boete snel ‘flauw’. Laat, in de media, bijvoorbeeld de handhavers zelf de overtredingen en de boetes melden, gecombineerd met hun motivering. Dit moet leiden tot het besef dat overtreders asociaal zijn en gevaarlijk of misschien zelfs vijandig gedrag vertonen ten opzichte van hun omgeving.

 

7.         Zorg voor een sanctie die werkt. Dit kan via de hoogte van de boete, maar effectiever is de vergroting van de pakkans. Maak duidelijk dat de boete niet bedoeld is om mensen te pesten of de staatskas te spekken, maar om levens te redden.

 

8.         Stel de redenen en drogredenen die mensen kunnen gebruiken om de regels niet te volgen expliciet aan de orde en ontkracht ze.

 

9.         Leg concreet uit wat incubatie betekent. Dit draagt bij aan het vergroten van inzicht in oorzaak-gevolg relaties. Laat, mede aan de hand van internationale vergelijkingen, expliciet zien wat de (geschatte) effecten zijn van de getroffen maatregelen. Maak duidelijk dat vertragingen niet het gevolg zijn van ineffectieve maatregelen maar van de manier waarop het virus zich gedraagt.

 

10.       Zorg voor omstandigheden waarin het gewenste gedrag daadwerkelijk kan worden getoond. Laat partijen (bijvoorbeeld gemeenten en zorginstellingen) positieve en negatieve ervaringen met elkaar uitwisselen. Organiseer dit en laat het niet aan de media over. Als weken achtereen zichtbaar is dat bepaalde locaties te druk worden, blokkeer die locaties dan.

 

18 mei 2020 

Theo Poiesz en Jo Caris

Auteurs van het boek Visies op Zorg



Naar homepage




Nooit meer burn-out

Ontwerp voor digitale transformaties van (zorg)organisaties

De patient terug van weggeweest