Bijdragen aan fysiek én sociaal welbevinden in de laatste levensfase
Veel mensen denken bij palliatieve zorg vooral aan lichamelijke zorg, bijvoorbeeld medicatie. Maar de meeste ongeneeslijk zieke mensen en hun naasten hebben behoefte aan veel bredere ondersteuning dan alleen de fysieke. Ze lopen tegen vragen aan over wat voor hen nog belangrijk is, zoals zaken afronden, contact herstellen, afscheid nemen en de gevolgen voor hun naasten. Hasselaar wil met zijn onderzoek bijdragen aan hun kwaliteit van leven in de laatste levensfase. De palliatieve zorg moet volgens Hasselaar meer aanhaken bij de reguliere zorg. ‘Daarbij mogen we niet uit het oog verliezen dat sterven en lijden geen specifiek medische zaken zijn. Het heeft een kader van mensen die dat samen beleven’, licht hij toe. ‘De medische zorg kan meer verbinding leggen met de zorgende gemeenschap.
Zorg en ondersteuning thuis duurzaam inrichten
We zien dat het aantal mensen met een ongeneeslijke ziekte in Nederland stijgt en dat zij steeds meer en langer in een thuisomgeving worden behandeld en verzorgd. Hoe richten we deze zorg duurzaam in? Welke rol spelen naasten, buren en mantelzorgers? Welke regels horen daarbij? Dat zijn belangrijke vragen voor Hasselaar.
Een voorwaarde om mensen langer thuis te houden is dat het zorgdomein en het sociaal domein de juiste hulp bieden voor zorg en ondersteuning thuis. Hasselaar: ‘Samen met Agora gaan we werken aan proeftuinen waar bijvoorbeeld de wethouder aan tafel zit met huisartsen, wijkverpleegkundigen en andere mensen uit de eerstelijnszorg. Zij werken samen vanuit concrete casussen en bespreken hoe ze mensen met een ongeneeslijke ziekte en hun naasten optimaal ondersteunen. Zo onderzoeken we hoe we zorg duurzamer kunnen inrichten en de palliatieve zorg landelijk verbeteren.’
Loopbaan
Hasselaar (Veenendaal, 1976) studeerde Gezondheidswetenschappen aan de Erasmus Universiteit en Toegepaste Ethiek aan de Universiteit Utrecht. Later volgde hij de eenjarige Global Clinical Scholars Research Training aan Harvard Medical School. Hij promoveerde in 2010 bij het Radboudumc op zijn proefschrift, getiteld ‘Medical and ethical aspects of palliative sedation practice in the Netherlands: from controversy to guideline and beyond’. Hij deed hiervoor onderzoek naar de praktijk van palliatieve sedatie met aandacht voor de medische en ethische aspecten, en evalueerde de eerste landelijke richtlijn voor palliatieve sedatie.
Na zijn promotie bleef Hasselaar bij de afdeling Anesthesiologie, pijn en palliatieve geneeskunde van het Radboudumc, waar hij universitair hoofddocent is. Daarnaast bekleedde hij adviesfuncties bij de Nederlandse Federatie van UMCs (NFU). Hier was hij verantwoordelijk voor de opzet van het eerste nationale programma voor palliatieve zorg, samen met onder andere Stichting Agora. Sinds 2020 werkt hij tevens als afdelingshoofd Onderzoek Eerstelijnszorg bij het Nivel. De leerstoel wordt ondergebracht bij de afdeling Eerstelijnsgeneeskunde van het Radboudumc. De benoeming is per 1 mei 2022.
Hasselaar ontving een zilveren young investigator prijs van de European Association for Palliative Care en hij was deelnemer aan de eerste Radboudumc talent track (Galileo). Naast Nederlandse subsidies van onder andere NWO, KWF en ZonMw, kreeg hij meerdere Europese subsidies waarmee hij leiding geeft aan internationaal onderzoek. Daarnaast is Hasselaar vicepresident van de European Association for Palliative care en bestuurslid van de Nederlandse beroepsvereniging voor palliatieve zorg, Palliactief.